Hij wordt de coach van de coaches genoemd. Francesco Wessels is de man die trainers en coaches laat reflecteren op hun gedrag en de invloed die dit aspect heeft op de prestaties van de sporters die ze be-geleiden. Hij is teamleider bij het High Performance Team van NOC*NSF en werkt veel met coaches op Olympisch niveau. Een artikel over het verschil tussen een groep en een team, wat de coach kan doen om van het individu niet alleen een goede voetballer maar ook een goede sporter te maken en op welke wijze hij met de club in contact kan komen die het best bij hem past.
Hoe vorm je mensen om hen in staat te stellen onder de grootste druk het beste uit zichzelf te halen? En wat betekent dat voor de leider en het leiderschap? Francesco Wessels: ‘Ik bestudeer het gedrag van trainers en coaches en ga met hen in gesprek om vast te stellen wat hun gedrag is, en welke invloed dat op de sporter en diens prestatie heeft. Als coach van de coaches kijk ik niet naar de technische kant van de sporten, daar weet ik uiteindelijk ook veel te weinig van. Ik probeer een filosofie te bewerkstelligen waarin iedereen elke dag een beetje beter wordt in de benadering van zijn sport. Dat kan in sommige situaties heel moeilijk zijn. En laat ik vooral eerlijk zijn: ik denk soms dat ik het weet, maar dan word ik door andere coaches weer enorm geïnspireerd en op andere gedachten gebracht. Ik weet het ook echt niet allemaal perfect. Wat in elk geval enorm belangrijk is, is de nieuwsgierigheid om elke dag te blijven leren.’
Francesco Wessels bracht na zijn schooltijd ruim twintig jaar door in dienst van het Ministerie van Defensie. Hij vervulde over de hele wereld taken die het werken voor de krijgsmacht met zich meebrengt. De laatste twaalf jaar was hij actief als operationeel leidinggevende van de Luchtmobiele Brigade. Daar voerde hij vooral opdrachten uit met een specialistisch karakter. Was hij niet in het buitenland, dan ging zijn focus naarmate de jaren verstreken steeds meer naar het opleiden van leidinggevenden, om hun functie onder extreme omstandigheden zo goed en efficiënt mogelijk uit te kunnen oefenen. Het bleek een springplank die Wessels richting de topsport zou leiden: ‘Defensie stelde mij gedurende een bepaalde periode twee dagen per week ter beschikking van NOC*NSF en na de Olympische Spelen van 2012 maakte ik de overstap definitief.’
Het leiden van een team is een veelzijdig proces. Welke rollen onderscheidt u?
‘Zoals ik het zie, heeft een coach op topniveau eigenlijk vier petten op. Hij is de leider van het programma dat de sporters doorlopen, daarnaast is hij de manager van alle processen die daarmee te maken hebben. Hij is voorts trainer, wat betekent dat hij vakinhoudelijk – dus technisch en tactisch – deskundig moet zijn. Tot slot is hij coach, en dat houdt in dat hij het optimale uit het individu en daarmee uit het team moet halen. Tegelijkertijd coach en leider zijn is niet altijd een gelukkige combinatie. Leiderschap vindt plaats op basis van hiërarchie, coachen is een horizontale verbinding tussen personen. Dat botst weleens, reden ook waarom een van de belang-rijkste competenties van deze persoon moet zijn dat hij goed in verschillende hoedanigheden moet kunnen werken. Het vraagt in elk geval afzonderlijke verdiepingen, en soms moet je be-paalde werkzaamheden ook gewoon uitbesteden. In feite is alles te delegeren behalve het leiderschap, want je moet altijd zorgen dat je de teugels in handen houdt. Als je erin slaagt om die verschillende taken goed te onder-scheiden, is het ook beter te doen om te bekijken waar je kracht ligt en waar wellicht je mindere kwaliteiten, zodat je die extern kunt aanvullen. Uiteindelijk moet achter het ‘=-teken’ altijd honderd procent staan. Alle functies moeten optimaal zijn ingevuld, door jou of door een ander.’
Als we toch nog even teruggrijpen op Defensie en we leggen de verbinding met topsport, wat zijn dan volgens u de belangrijkste parallellen?
‘Om te beginnen moeten we altijd blijven beseffen dat het allemaal maar mensen zijn. Leiderschap draait om het beïnvloeden van mensen en dus moeten die altijd centraal staan. Ongeacht of je nu een voetbalbroekje draagt of een gecamoufleerde broek, je hebt een gezamenlijke opdracht. De principes rond het vervullen van die opdracht blijven dezelfde. Een heel belangrijk element dat overeenkomt, is de verschuiving van het individuele belang naar het groepsbelang. Als jonge sporter ben je doorgaans nog erg met je eigen ontwikkeling bezig en met je eigen succes: als ik scoor, scoor ik misschien ook wel op andere ma-nieren: populariteit, een grote transfer etc. Maar er komt een moment dat je gaat beseffen dat jouw inspanning onderdeel uitmaakt van het grotere succes. Individueel kun je wel het ver-schil maken, maar je kunt niet winnen in je eentje. Daarvoor heb je echt de rest nodig. Dat is een belangrijke overeenkomst in elke situatie waarin je met een groep of een team te ma-ken hebt. Ergens tijdens het volwassen worden moet het besef landen: ik maak deel uit van iets groters.’
‘Als er geen gemeenschappelijk doel is, is een groep voetballers nog geen team’
We willen het vandaag met u natuurlijk het liefst hebben over de trainer-coach binnen teamsporten, meer bepaald binnen voetbal. Wat zijn de elementen die het coachen van een individu anders maken dan dat van een team?
Een groot verschil is dat je bij teams natuurlijk te maken krijgt met ver-schillende personen en hun gedrag, wat een zekere dynamiek tot gevolg heeft. Daarbinnen heb je te maken met verschillende groepen, hoe stuur je die aan? Je krijgt te maken met verschillende competentieniveaus en mate van volwassenheid. Dat vraagt veel van een coach en ik kijk dan sa-men met hem naar zijn eigen gedrag, hoe hij dat eventueel beter kan doen. Maar vergis je ook niet: ook een individuele sporter maakt onderdeel uit van een team. Ook hij of zij reageert op hoe personen met invloed op de prestatie in zijn of haar directe omgeving handelen. Ik durf eigenlijk wel te zeggen dat individuele sporten niet meer bestaan. Het zijn sporters die individuele prestaties leveren, maar in een team functioneren. Als je kijkt naar wie een topsporter tegenwoordig om zich heen heeft als staf, begeleiding en sparringpartners, dan werkt zelfs de meest individuele sporter nog steeds in een team. Hij zal dus ook een teamplayer moeten zijn. De efficiëntie daarvan bepaalt voor een groot deel welke individuele prestatie je kunt brengen.’
De term ‘team’ is al veel gevallen. Wat zijn volgens u de elementen die een sterk team definiëren?
‘Het is altijd belangrijk om goed het verschil te zien tussen een groep en een team. Het verschil is, dat het team een gemeenschappelijk doel heeft. Je kunt natuurlijk een elftal voetballers een shirtje en een broekje geven en het veld op sturen, maar als er geen duidelijk omschreven gemeenschappelijk doel aan ten grondslag ligt, dan vind ik dat gewoon een ‘groep voetballers’. Een gemeenschappelijk doel kun je op verschillende niveaus weergeven. Het eenvoudigst te beden-ken is: we willen de wedstrijd winnen. Dat is snel gezegd, maar dat vraagt natuurlijk wel iets.
Een teamspeler zal altijd bereid moe-ten zijn iets van zichzelf te geven ten faveure van het geheel. Ook al is hij moe, toch de bereidheid om die sprint aan te trekken om het gat in de verdediging te dichten. Het onvoorwaardelijke commitment aan het gemeenschappelijke doel is voor mij een randvoorwaardelijk principe als het gaat om het beoordelen van het kwaliteit van het team. Als we praten over onvoorwaardelijk commitment, gaat het dus om die twee woorden: onvoorwaardelijk en commitment. Laten we ze los van el-kaar behandelen. Commitment is niet iets wat je vraagt, maar wat je levert. Je ziet het in de wijze waarop iemand eet, slaapt, rust en traint, wat zijn omgangsvormen zijn en hoe hij met fatsoen omgaat. Zijn hele ‘zijn’ staat in dienst van het nastreven van het doel. Het onvoorwaardelijke zit ‘m er dus in dat hij te allen tijde bereid is om dit te doen. Ook al is het moeilijk, ook al hij het ergens niet mee eens. Ook als een beslissing van de coach hem tegen de haren in strijkt, vervult hij toch zijn rol. Het tekent het begrip dat hij heeft voor welke gevolgen zijn persoonlijke keuzes hebben, en dat hij bereid is die altijd ten dienste van het team te stellen. Vrijwel iedereen heeft weleens meegemaakt, dat je voelde: nu klopt het gewoon allemaal. Daar zijn regels bij nodig, dat hoef je niet op papier te zetten. Dat is dan gewoon zo.’
‘Veel trainers maken van het creëren van een team geen speerpunt, omdat een training geven gemakkelijker is’
Sociaal wenselijk U schetst een fantastisch ideaalplaatje, maar de realiteit is dat binnen veel teams – en dat geldt zeker ook in voetbal, tot op het hoogste niveau – dit eerder uitzonde-ring dan regel is. Wat kan de coach doen om deze ontwikkeling positief te beïnvloeden?
‘Wat ik nu ga zeggen, klinkt misschien heel hard maar ik zeg het toch: ik zie veel trainers die van dit onderwerp geen speerpunt maken, omdat het ge-ven van een training nu eenmaal veel gemakkelijker is. Daar zijn ze voor opgeleid en daar hebben ze veel meer grip op. Zij zijn vakexperts als het gaat om technische voetbalhandelingen en hoe we die aan spelers kunnen leren. Ze weten alles van tactiek, hoe spelers ten opzichte van elkaar moeten lopen om zo goed mogelijk samen te spelen of de kans zo groot mogelijk te maken om de bal af te pakken. Maar het coachen van individuen om ze te brengen naar een situatie waarin ze zich on-voorwaardelijk committeren aan het gemeenschappelijke doel, heeft niets met trainen te maken.
Clubculturen en ook etnische culturen vormen vaak een kans om zoiets te bereiken. Want mensen zijn graag aan een cultuur gebonden, ze zijn er trots op. Het geeft je middelen in handen om in te zetten, in plaats van dat ze je tegenwerken. Een identiteit bouwen: hoe en wat willen wij zijn, en wat is daarvoor nodig? Het gaat er dan niet om dat de coach de normen neerlegt, maar de vraag is: wat vinden wij be-langrijk? Wat is het gemeenschappelijke doel waarmee ik me als sporter verbonden voel, en waardoor ik ook mee wil doen? Het vereist van de trainer-coach dat hij zich afvraagt welke interventies hij zal toepassen en op welke momenten, dat hij zich buigt over de middelen die hij zal toepassen tijdens de dagelijkse trainingen om uiteindelijk dat gemeenschappelijke gevoel te creëren. De coach moet er zeer bewust mee omgaan, wil hij dat ontwikkelen.
Ik moet zeggen dat mijn ervaring is dat veel teamtrainers best wel begrijpen dat dit allemaal erg belangrijk is, maar het zit niet in hun DNA om er echt concreet mee aan de slag te gaan. De grote valkuil daarin is dat ze juist om commitment gaan vragen: ‘Jongens, we doen toch allemaal mee, hè? We zijn allemaal gecommitteerd, toch?’ En wat denk je dat dan iedereen zegt: natuurlijk doet iedereen mee, natuurlijk is iedereen gecommitteerd. Dus die trainer denkt ‘Mooi, ik heb alle neuzen dezelfde kant op staan.’ Maar het is een sociaal wenselijk antwoord, de coach ziet het niet terug op het veld. Hij zal daadwerkelijk moeten gaan coachen. Dat heeft te maken met het gewicht van de woorden die hij gebruikt, het moment waarop je iets zegt. Hoe je de spelers zich eerst laat committeren aan heel kleine dingen, om later aan de grote doelstellingen toe te komen. Als trainer-coaches zich hiervan goed bewust zijn, kunnen ze echt een eind komen om van hun groep een echt team te maken.’
Ons vakblad schrijft niet alleen voor trainer-coaches op het allerhoogste niveau, maar wordt ook veel gelezen door hen die op een niveau daar wat onder werkzaam zijn. Voor hen zal dit nog moeilijker zijn, al was het maar omdat ze nog veel min-der grip op de sporter hebben.
‘De coach heeft een sporter maar beperkte tijd onder zich, soms een uur of vier à vijf, soms nog minder. Alle andere uren heeft de sporter tot zijn beschikking om kapot te maken wat in die enkele uren is opgebouwd. Hij kan eten en drinken wat hij wil, tot diep in de nacht op zijn telefoon blij-ven hangen, noem maar op: allemaal negatief voor de prestatie. Een van jouw taken als coach is dat je de sporter in de beperkte tijd die je hebt zó taakvolwassen maakt, dat hij ook in de overige tijd de juiste keuzes maakt: wat eet ik, wanneer rust ik, met wie ga ik om etc. Wanneer je je als leider van het team in de uren die je hebt alleen richt op het trainerschap (let wel: dus puur als trainer opstellen, bezig zijn met techniek en tactiek), dan maak je hem alleen een betere voetballer in de tijd dat hij ook echt aan het voetballen is. Maar je maakt hem nog geen betere topsporter, want de topsporter maakt ook in de tijd dat hij de coach niet om zich heen heeft, de juiste keuzes.
Dus de trainer-coach zal, hoe graag je je pupil misschien technisch en tactisch ook wilt helpen om een be-tere voetballer te worden, tijd moeten investeren om hem een betere spórter te maken. Dat wordt hij, als hij volwassen wordt voor wat betreft de keuzes die hij maakt in het kader van de optimale prestatie in zijn sport. En dan kan het zomaar zijn, dat je een uur met hem langs het veld zit in plaats van op het veld stáát. Dat je hem meeneemt wat het betekent als hij bepaalde dingen wel of niet eet of drinkt, wat het voor gevolg heeft als hij langdurig op zijn telefoon zit. Een betere sporter creëren zit ‘m lang niet altijd in techniek of tactiek, maar vaak juist in het taakvolwassen maken van de sporter.’
Op welke wijze kan een trainer zich hier extra in bekwamen, zodat hij hierin ook echt het verschil kan maken?
‘Leergierig en kwetsbaar zijn, in de eerste plaats. Iemand bij je in de buurt hebben, die tegen je zegt: ‘Coach, ik zie dat je op een bepaalde manier handelt. Waarom doe je dat?’ Dus wat de coach nodig heeft, is in de eerste plaats nieuwsgierigheid om dit beter te leren. Er vervolgens het vermogen om te erkennen dat hetgeen hij doet, soms wél maar soms ook níet werkt. Weten waar je goed in bent, en waarin je nog stappen moet maken.
Ik coach ook leidinggevenden in het bedrijfsleven. Ik zie soms dat een directeur de aftrap van het nieuwe jaar moet doen, met een toespraak voor alle werknemers. Zo’n man kan een uitstekende directeur zijn, maar stel nu dat presenteren, spreken voor een grote groep niet zijn ding is. Als die man slim is, laat hij dat doen door iemand – intern of extern – die daar heel goed in is en die de doelstelling haalt die de directeur voor ogen had. Maar dan moet die directeur dit dus erkennen en zich daarmee in zekere zin kwetsbaar opstellen. En misschien wringt daar in de voetbalwereld wel-eens de schoen. In die omgeving, die ik soms ervaar als erg hiërarchisch, is het vaak not done om je kwetsbaar op te stellen, omdat het als een zwakte beschouwd wordt. En dus doet de trainer dat niet graag. Maar dat is in de ontwikkeling van de coach en dus ook van het teamproces een vertragende factor.’
Ik heb u in een van de presentaties die ik van u ter voorbereiding op dit gesprek ge-zien heb, horen zeggen: de context bepaalt welk type coach in die situatie op zijn plek is. Welke typen coaches onderscheidt u? ‘Net zoveel als dat er typen mensen zijn. En zoals niet elk mens op zijn plaats is in een bepaalde omgeving, geldt dat natuurlijk ook voor coaches. Je neemt je eigen skills en ervaring mee, en die passen op sommige plaatsen beter dan elders. Coaches worden vaak aangenomen omdat ze betaal-baar en beschikbaar zijn, zonder dat er goed gekeken wordt welke coach in de gegeven situatie nodig is. Als een ploeg veel goals incasseert en er is een trainer nodig die heeft aangetoond dat zijn teams juist weinig doelpunten tegenkrijgen, dan is dat niet zo moeilijk. Maar als het nodig is dat iemand verschillende culturen, denkwijzes of belevingen bij elkaar brengt, dan vraagt dat natuurlijk een heel ander palet aan competenties. Vooral dit laatste wordt vaak niet voldoende doorzien door clubbesturen.
Daarnaast is er een groot verschil in het coachen van een team dat in ont-wikkeling is, en het coachen van een team dat in de prestatiefase zit. Dat zijn volkomen andere dingen. Ontwikkelen vraagt geduld en falen, en pres-teren vraagt juist die elementen zeker níet. Die situatie vraagt vaak directief coachwerk. Wat voor coach is er nodig om het team succesvol te maken? De een is zeer geschikt om de ploeg naar de top 4 te leiden, maar om van 4 naar 1 te komen vergt weer heel andere skills en kwaliteiten. Een coach kan daarnaast extreem succesvol zijn, en een kleine verandering zorgt ervoor dat het succes verdwijnt. Een ploeg doet het uitstekend, er gaan twee spelers weg en er komen twee nieuwe met andere omgangsvormen, en het succes is weg. Het glipt als zand door de vingers van de coach, omdat de dynamiek verandert. Je moet continu blijven kijken, als coach en als organisatie: wat vraagt de context nu van ons? Dat is dus wat anders en ligt die-per dan: we willen kampioen worden, dus we nemen een trainer die al drie keer kampioen is geworden.’
U schetst een situatie waarin de club kijkt welk type coach nodig is. Voor veel trainers geldt echter ook: wie wil me hebben, waar kan ik terecht? Andersom geredeneerd: op welke wijze kan de trainer zich ervan vergewissen dat hij, met zijn sterke punten, de juiste keuze maakt?
‘Hier ligt minder mijn expertise, maar het is wel interessant om deze situatie eens te bekijken. Je schetst de markt-werking, zoals het op mij overkomt is het vaak de club die bepaalt welke trainer zij wil hebben. En de coach is blij dat hij er terechtkan. Zet ik mezelf op de stoel van een clubbestuurder, dan zou ik het heel interessant vin-den als ik een solliciterende coach zou treffen die zegt: ‘Ik heb goed naar jullie club gekeken. Zoals ik het zie, bevinden jullie je in situatie X. Mijn kwaliteiten zijn Y. Ik denk dat er een heel mooie match te maken is tussen mijn competentiepakket en jullie behoefte. Zouden we daarover in gesprek kunnen raken?’ Ik wil daarmee dus niet voorbijgaan aan de markt-werking. Maar een coach die zichzelf goed heeft geanalyseerd en een goede de goede partij in gesprek kunnen komen. En als hij dan in staat is om de verschillende rollen die hij speelt goed te onderscheiden, in te schatten waar zijn kwaliteiten liggen en zijn eigen tekortkomingen aan te vullen, is de basis voor succes goed.’
Op www.francescowessels.nl gebruiken wij cookies en andere technieken om jouw ervaring op onze website te verbeteren en om advertenties te tonen, ook met tracking cookies van derden die jouw internetgedrag volgen. Bekijk ons cookiebeleid. Als je doorklikt ga je akkoord met het plaatsen van de cookies en technieken.